Ooit een pot koffie van 600 kilo gebrande koffie zien zetten? In de Douwe Egberts fabriek in Joure doen ze dat elk half uur. Per etmaal wordt er bijna 30.000 kilo koffiebonen tot Cafitesse verwerkt. Het productieproces levert behalve véél Cafitesse-koffie ook een mooi schouwspel op. Tijd voor een kijkje achter de schermen.
Altijd verse koffie bij de hand. Snel gezet en vol van smaak. Zonder eerst bonen te malen én zonder afval van koffiedik achteraf. Dat kan met Cafitesse-koffie, vloeibaar koffieconcentraat. Het idee ontstond in de thuishaven van Douwe Egberts: het Friese Joure. Begin jaren vijftig werd daar de eerste – en heel lang enige – fabriek ter wereld opgericht die deze ‘liquid’ koffie kon produceren. In 2003 opende Douwe Egberts een tweede fabriek in Suffolk (Virginia) voor de Amerikaanse markt. De rest van de wereld wordt vanuit Joure voorzien van Cafitesse en oploskoffie.
Voor een bezoekje aan de Douwe Egberts fabriek in Joure is navigatie de laatste kilometers overbodig. Je neus wijst vanzelf de weg. Eenmaal op het terrein ruik je alleen nog maar koffie, koffie en koffie. De koffiebonen worden er met vrachtladingen tegelijk aangevoerd. Wat er daarna gebeurt, vertelt Hein Faber, Marketing Traffic Officer van de fabriek: ‘We zetten hier koffie in het groot. Bij andere koffiefabrieken worden de bonen gebrand, gemelangeerd en gemalen. Dat doen wij ook, maar dat is pas het begin.’
Het proces begint in de branderij. Grote vrachtwagens storten hun lading groene – ongebrande – koffiebonen rechtstreeks in een laadruimte waar de bonen na reiniging worden gebrand en vervolgens in gigantische silo’s opgeslagen. Via een computergestuurd buizensysteem worden verschillende melanges gemaakt die daarna via ondergrondse buizen naar de Cafitesse-fabriek – vijftig meter verderop – worden getransporteerd. Dat is te horen. Onderweg naar de fabriek klinkt het ondergrondse gerommel van miljoenen koffieboontjes op weg naar de gigantische ‘koffiepotten’.
‘De koffie zelf kun je niet zien,’ waarschuwt Faber. ‘Het hele proces vindt plaats in gesloten buizen, maar je ruikt het wel.’ Dat klopt. In de ruimte waar de koffie – na een groffe maling – in grote roestvrijstalen ketels wordt gezet, kun je alleen maar ruiken dat het hier om koffie gaat. ‘Deze fabriek draait 24 uur per dag, 7 dagen in de week,’ vertelt Faber. Hoeveel koffie dat oplevert? Faber rekent het snel voor: ‘48 Keer per etmaal zetten we een hoeveelheid koffie van 600 kilo bonen, dat zijn 5000 pakjes van 250 gram per uur. Aan het einde van de rit leveren de verpakkingsmachines 30 pakken Cafitesse per minuut af, 16 uur per etmaal. Dat zijn dus 28.800 pakken per dag.’
De fase waarin de vers gezette koffie tot koffieconcentraat wordt verwerkt is een uniek en beschermd procédé. Faber vat het bondig samen: ‘Hier wordt de koffie ingedikt zonder dat het koffiearoma verloren gaat. We halen er alleen een bepaald percentage water uit tot het de vloeibaarheid van olijfolie heeft. Dat is de ideale concentratie, als je het nog dikker maakt, krijgen de koffiemachines problemen met de dosering.’
Als de Cafitesse klaar is, kan het verpakt worden. In plastic zakken met een kartonnen omdoos. Die worden op pallets geladen en naar de invriesruimte vervoerd. In diep gevroren staat bereikt de Cafitesse-koffie uiteindelijk de klant. Om de koffie in de machine te gebruiken moet er uiteraard wel eerst ontdooid worden. En bij voorkeur niet te snel. Faber ‘De koffie komt het best tot zijn recht als de Cafitesse twee dagen voor gebruik uit de vriezer wordt gehaald. Laten ontdooien in de koelkast geeft het beste resultaat.’ En dan: ‘Kopje koffie?’ Altijd lekker!
KOFFIE!, Douwe Egberts Coffee Care, oktober 2007, bureau: Ctrl+N, tekst: Moniek Moorman
Gerelateerd
|